onderbrachten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·der·brach·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
onderbrengen |
onderbrachten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van onderbrengen
- ...dat wij onderbrachten.
- ...dat jullie onderbrachten.
- ...dat zij onderbrachten.
- ...dat wij onderbrachten.