onderbelichtten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·be·licht·ten

Werkwoord

vervoeging van
onderbelichten

onderbelichtten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van onderbelichten
    • ...dat wij onderbelichtten. 
    • ...dat jullie onderbelichtten. 
    • ...dat zij onderbelichtten.