omstrengeling
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·stren·ge·ling
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van omstrengelen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omstrengeling | omstrengelingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iets of iemand, al dan niet met vriendelijke intenties, met de armen omvatten
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord omstrengeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “De tuinen van Bomarzo” (1968), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9789021433585
- ↑ Weblink bron “Nederlandse judoka's niet in buurt van medailles op eerste dag EK judo” (Donderdag 25 april, 19:23), NOS