Naar inhoud springen

omschoolde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·school·de

Werkwoord

vervoeging van
omscholen

omschoolde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omscholen
    • ... dat ik omschoolde. 
    • ... dat jij omschoolde. 
    • ... dat hij, zij, het omschoolde.