omprangden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: omprangden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- om·prang·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omprangen |
omprangden
- meervoud verleden tijd van omprangen
- Wij omprangden.
- Jullie omprangden.
- Zij omprangden.
- Wij omprangden.