omnevelde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·ne·vel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omnevelen |
omnevelde
- enkelvoud verleden tijd van omnevelen
- Ik omnevelde.
- Jij omnevelde.
- Hij, zij, het omnevelde.
- Ik omnevelde.
vervoeging van |
---|
omnevelen |
omnevelde