omkwamen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·kwa·men
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omkomen |
omkwamen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omkomen
- ...dat wij omkwamen.
- ...dat jullie omkwamen.
- ...dat zij omkwamen.
- ...dat wij omkwamen.
vervoeging van |
---|
omkomen |
omkwamen