omhoogkeken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·hoog·ke·ken

Werkwoord

vervoeging van
omhoogkijken

omhoogkeken

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omhoogkijken
    • ...dat wij omhoogkeken. 
    • ...dat jullie omhoogkeken. 
    • ...dat zij omhoogkeken.