omgordde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·gord·de

Werkwoord

vervoeging van
omgorden

omgordde

  1. enkelvoud verleden tijd van omgorden
    • Ik omgordde. 
    • Jij omgordde. 
    • Hij, zij, het omgordde. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
omgorden

omgordde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omgorden
    • ... dat ik omgordde. 
    • ... dat jij omgordde. 
    • ... dat hij, zij, het omgordde.