odoriseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • odo·ri·seer

Werkwoord

vervoeging van
odoriseren

odoriseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van odoriseren
    • Ik odoriseer. 
  2. gebiedende wijs van odoriseren
    • Odoriseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van odoriseren
    • Odoriseer je?