obstrueerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ob·stru·eer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
obstrueren |
obstrueerden
- meervoud verleden tijd van obstrueren
- Wij obstrueerden.
- Jullie obstrueerden.
- Zij obstrueerden.
- Wij obstrueerden.
vervoeging van |
---|
obstrueren |
obstrueerden