objectiveerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ob·jec·ti·veer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van objectiveren met het achtervoegsel -baar
Bijvoeglijk naamwoord
objectiveerbaar
- vatbaar voor objectivering
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord objectiveerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.