neutje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neut·je
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘borreltje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1897 [1]
Zelfstandig naamwoord
het neutje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord neut