neut
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neut
Woordherkomst en -opbouw
- [1] terugvorming uit neutje (zonder -je), als vorm van nootje om iets kleins aan te duiden [1] [2]
- [2], [3], [4] als vorm ontstaan uit noot om een klein [3] [4]
- [5] uit "neutken", vermoedelijk als aanduiding van een klein persoon [5] [6]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neut | neuten |
verkleinwoord | neutje | neutjes |
Zelfstandig naamwoord
de neut v
- glaasje sterke drank
- Hij had een paar neutjes op en toch klom hij achter het stuur.
- (bouwkunde) blokje van natuursteen of hout waarop een kozijnstijl rust
- De houten neuten waren totaal verrot en zouden vervangen moeten worden.
- (bouwkunde) uit een muur vooruitstekend deel waarop een balk kan rusten
- blokje of rol om het verschuiven van een samenstel van balken, ijzers of stukken hout te verhinderen
- (techniek) uitstekend deel van een constructie
- klein (oud) vrouwtje
Synoniemen
Hyponiemen
- ankerneut, computerneut, krolneut, rolneut
- [5] lepeneut
Afgeleide begrippen
- [5] neutheuvel
Vertalingen
2. blokje van natuursteen of hout waarop een kozijnstijl rust
Gangbaarheid
- Het woord neut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neut" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[7] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ neut (borrel) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ neut (bouw) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ neut (vrouwtje) op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Techniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 86 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %