nakoming

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ko·ming
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nakoming nakomingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de nakomingv

  1. het daadwerkelijk doen wat beloofd of afgesproken is
     De bedragen die als pensioenverplichting daarbij horen zijn dan navenant; Jan Modaal is zich er ook niet van bewust dat er voor de nakoming van zijn pensioenverplichtingen doorgaans tonnen op zijn naam bij zijn pensioenfonds staan.[3]
     Op enig moment in mijn leven kwam ik erachter dat er bij het maken van afspraken maar één ding echt belangrijk is: de sanctie. Ontbreekt die of stelt hij weinig voor, dan kun je net zo goed geen afspraken maken want voor de nakoming ervan ben je dan afhankelijk van de mate waarin de tegenpartij er voordeel bij heeft. En anders de moraliteit van die tegenpartij.[4]
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. nakoming op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron
    Geschreven door:Dr. Doom
    “Amateuristische Vestia-enquêtecommissie gaat niets toevoegen” (16/06/2014), HP de Tijd
  4. Bronlink Weblink bron
    Dr. Doom
    “Niemand, maar dan ook niemand kan Griekenland uit de EU zetten” (01/06/2015), HP de Tijd
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be