nakoming
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·ko·ming
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van nakomen met het achtervoegsel -ing [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nakoming | nakomingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de nakoming v
- het daadwerkelijk doen wat beloofd of afgesproken is
- ▸ De bedragen die als pensioenverplichting daarbij horen zijn dan navenant; Jan Modaal is zich er ook niet van bewust dat er voor de nakoming van zijn pensioenverplichtingen doorgaans tonnen op zijn naam bij zijn pensioenfonds staan.[3]
- ▸ Op enig moment in mijn leven kwam ik erachter dat er bij het maken van afspraken maar één ding echt belangrijk is: de sanctie. Ontbreekt die of stelt hij weinig voor, dan kun je net zo goed geen afspraken maken want voor de nakoming ervan ben je dan afhankelijk van de mate waarin de tegenpartij er voordeel bij heeft. En anders de moraliteit van die tegenpartij.[4]
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord nakoming staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nakoming" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ nakoming op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Geschreven door:Dr. Doom“Amateuristische Vestia-enquêtecommissie gaat niets toevoegen” (16/06/2014), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Dr. Doom“Niemand, maar dan ook niemand kan Griekenland uit de EU zetten” (01/06/2015), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be