nadenkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·denkt

Werkwoord

vervoeging van
nadenken

nadenkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nadenken
    • ... dat jij nadenkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nadenken
    • ... dat hij nadenkt.