nónazít
Oudhoogduits
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
nónazít, v
- (tijdrekening) het negende uur van de lichte dag, gerekend vanaf 6 uur in de ochtend
- (religie) het negende uur, gerekend vanaf de vroegmis om 3 uur in de nacht
- (religie) de tijd van de nonen
Verbuiging
- v (i), sterk
Verwante begrippen
Overerving en ontlening
- Middelhoogduits: nónezīt
- Duits: None, die neunte Stunde des Tages