mutileerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: mutileerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mu·ti·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mutileren |
mutileerden
- meervoud verleden tijd van mutileren
- Wij mutileerden.
- Jullie mutileerden.
- Zij mutileerden.
- Wij mutileerden.