multimeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mul·ti·meer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | multimeer | multimeren |
verkleinwoord | multimeertje | multimeertjes |
Zelfstandig naamwoord
het multimeer o
- (scheikunde) structuur die is opgebouwd uit meerdere onderdelen
Gangbaarheid
- Het woord 'multimeer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.