monopoliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·no·po·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
monopoliseren

monopoliseerden

  1. meervoud verleden tijd van monopoliseren
    • Wij monopoliseerden. 
    • Jullie monopoliseerden. 
    • Zij monopoliseerden.