moerbes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • moer·bes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moerbes moerbessen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de moerbesv / m

  1. (plantkunde) schijnvrucht van een boom uit de moerbeifamilie, Moraceae op Wikispecies
    • ‘De nimf Aegle heeft zich voor hem neergevleid, houdt in de ene hand een schaal, en wrijft hem met de andere hand met een moerbes op het voorhoofd. Een sater en een tweede nimf kijken belangstellend toe. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jaargang 53(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De P.J. Vinken Het thema van Jan Luyken's tweede Verrassing
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be