moerbes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- moer·bes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | moerbes | moerbessen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) schijnvrucht van een boom uit de moerbeifamilie, Moraceae
- ‘De nimf Aegle heeft zich voor hem neergevleid, houdt in de ene hand een schaal, en wrijft hem met de andere hand met een moerbes op het voorhoofd. Een sater en een tweede nimf kijken belangstellend toe. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord moerbes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "moerbes" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jaargang 53(1960)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De P.J. Vinken Het thema van Jan Luyken's tweede Verrassing
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %