modificeerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·di·fi·ceer·den

Werkwoord

vervoeging van
modificeren

modificeerden

  1. meervoud verleden tijd van modificeren
    • Wij modificeerden. 
    • Jullie modificeerden. 
    • Zij modificeerden.