modelleer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mo·del·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
modelleren |
modelleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van modelleren
- Ik modelleer.
- gebiedende wijs van modelleren
- Modelleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van modelleren
- Modelleer je?