modelleer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·del·leer

Werkwoord

vervoeging van
modelleren

modelleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van modelleren
    • Ik modelleer. 
  2. gebiedende wijs van modelleren
    • Modelleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van modelleren
    • Modelleer je?