mitrailleerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·trail·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
mitrailleren

mitrailleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van mitrailleren
    • Ik mitrailleerde. 
    • Jij mitrailleerde. 
    • Hij, zij, het mitrailleerde.