miskleunt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·kleunt

Werkwoord

vervoeging van
miskleunen

miskleunt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miskleunen
    • ... dat jij miskleunt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van miskleunen
    • ... dat hij miskleunt.