meibok

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mei·bok

Zelfstandig naamwoord

meibok m/o

  1. verouderde spelling of vorm van meibock vanaf 1996 tot 2006
     Dubbel, triple, herfst- en meibok, abdij, trappist, maar vooral ook het gewone pilsje (door menig kroegbaas modern doch foutief aangeduid als 'biertje'), het gaat er allemaal in als koek zonder brokken.[1]
Opmerkingen
  • Het verband tussen "bockbier" en bok "mannetjesgeit" berust op volksetymologie.

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 december 2020 Weblink bron
    A.C.M. Geffen
    Wijn (17 november 1998) in: Oprispingen & de lat: gebundelde columns (2008), Lulu.com, ISBN 9789081376617, p. 81