meezaten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·za·ten

Werkwoord

vervoeging van
meezitten

meezaten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meezitten
    • ...dat wij meezaten. 
    • ...dat jullie meezaten. 
    • ...dat zij meezaten.