meevliegt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·vliegt

Werkwoord

vervoeging van
meevliegen

meevliegt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevliegen
    • ... dat jij meevliegt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meevliegen
    • ... dat hij meevliegt.