meeregeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: meeregeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- mee·re·geert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meeregeren |
meeregeert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeregeren
- ... dat jij meeregeert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeregeren
- ... dat hij meeregeert.