meeliftte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·lift·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meeliften |
meeliftte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meeliften
- ... dat ik meeliftte.
- ... dat jij meeliftte.
- ... dat hij, zij, het meeliftte.
- ... dat ik meeliftte.