meediscussieert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·dis·cus·si·eert

Werkwoord

vervoeging van
meediscussiëren

meediscussieert

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meediscussiëren
    • ... dat jij meediscussieert. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meediscussiëren
    • ... dat hij meediscussieert.