meediscussieert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mee·dis·cus·si·eert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
meediscussiëren |
meediscussieert
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meediscussiëren
- ... dat jij meediscussieert.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meediscussiëren
- ... dat hij meediscussieert.