meedeint

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·deint

Werkwoord

vervoeging van
meedeinen

meedeint

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedeinen
    • ... dat jij meedeint. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meedeinen
    • ... dat hij meedeint.