meeboden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·bo·den

Werkwoord

vervoeging van
meebieden

meeboden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meebieden
    • ...dat wij meeboden. 
    • ...dat jullie meeboden. 
    • ...dat zij meeboden.