mediatiseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·di·a·ti·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van media
Werkwoord
mediatiseren [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
mediatiseren |
mediatiseerde |
gemediatiseerd |
zwak -d | volledig |
- iets als middel gebruiken voor het bereiken van een bepaald doel
- Volgens Maarten Luther was er geen enkele kunst die zo op muziek leek als theologie. Dat de peetvader van de Reformatie godsleer als kunst aanzag, is minstens zo markant als zijn muzikale sensibiliteit. Terwijl andere geloofshervormers muziek naar de verdomhoek verwezen, begreep Luther hoe koralen zijn leer konden esthetiseren en mediatiseren. [2]
- een vorst minder machtig maken
Gangbaarheid
- Het woord mediatiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mediatiseren" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Standaard WOENSDAG 3 JANUARI 2018 Luther the noble art of music
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be