mededeelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • me·de·deelt

Werkwoord

vervoeging van
mededelen

mededeelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mededelen
    • ... dat jij mededeelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mededelen
    • ... dat hij mededeelt.