masseer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mas·seer

Werkwoord

vervoeging van
masseren

masseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van masseren
    • Ik masseer. 
  2. gebiedende wijs van masseren
    • Masseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van masseren
    • Masseer je?