maroniet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ro·niet
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lid van een groep Syrische christenen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1653 [1]
  • afgeleid van de heilige Maron met het achtervoegsel -iet [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord maroniet maronieten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de maronietm [3]

  1. (religie) lid van een groep Syrische christenen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

30 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen