mandieden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- man·die·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
mandiën |
mandieden
- meervoud verleden tijd van mandiën
- Wij mandieden.
- Jullie mandieden.
- Zij mandieden.
- Wij mandieden.
Gangbaarheid
- Het woord mandieden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.