maathoudt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maat·houdt

Werkwoord

vervoeging van
maathouden

maathoudt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maathouden
    • ... dat jij maathoudt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van maathouden
    • ... dat hij maathoudt.