luchtwegvirus

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  luchtwegvirus    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lucht·weg·vi·rus

Woordherkomst en -opbouw

• Samenstelling van luchtweg en virus

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	luchtwegvirus	luchtwegvirussen
verkleinwoord	luchtwegvirusje	luchtwegvirusjes

Zelfstandig naamwoord

het luchtwegvirus o

1. (medisch) (virussen) een virus dat zich doorgaans via de luchtwegen verspreid en zich nestelt in de longen

   • Een goede hygiëne is de beste manier om besmetting door een luchtwegvirus zoals corona te voorkomen.