loodde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lood·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afloden |
loodde af
- enkelvoud verleden tijd van afloden
- Ik loodde af.
- Jij loodde af.
- Hij, zij, het loodde af.
- Ik loodde af.
vervoeging van |
---|
afloden |
loodde af