linden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·den
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

linden

  1. van lindenhout vervaardigd

Zelfstandig naamwoord

de lindenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord linde

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
lindar

linden

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van lindar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van lindar