liberalistisch
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- li·be·ra·lis·tisch
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van liberalist met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | liberalistisch | liberalistischer | |
verbogen | liberalistische | liberalistischere | |
partitief | liberalistisch | liberalistischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
liberalistisch [1]
- betrekking hebbend op het liberalisme
Gangbaarheid
- Het woord liberalistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.