lexicon

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lexi·con
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Grieks 'leksikón' (woordenlijst)
  • Leenwoord uit het Grieks, in de betekenis van ‘woordenboek’ voor het eerst aangetroffen in 1635 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lexicon lexica
lexicons
verkleinwoord lexiconnetje lexiconnetjes

Zelfstandig naamwoord

het lexicono [3]

  1. woordenboek
  2. alfabetisch geordend overzicht van termen in een vakgebied
  3. woordenschat van een taal of van een bepaalde persoon
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen