legde klaar

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leg·de klaar
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
klaarleggen

legde klaar

  1. enkelvoud verleden tijd van klaarleggen
    • Ik legde klaar. 
    • Jij legde klaar. 
    • Hij, zij, het legde klaar. 


Gangbaarheid