leegspuit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leeg·spuit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
leegspuiten |
leegspuit
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten
- ... dat ik leegspuit.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten
- ... dat jij leegspuit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leegspuiten
- ... dat hij leegspuit.
Gangbaarheid
- Het woord leegspuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.