lawaaiflitspaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- la·waai·flits·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lawaaiflitspaal | lawaaiflitspalen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de lawaaiflitspaal m
- een flitspaal waarmee men kan vaststellen of een voertuig de geluidsnorm overschrijdt