labiaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- la·bi·aat
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | labiaat | labiaten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (plantkunde) lipbloemige plant
Gangbaarheid
- Het woord labiaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "labiaat" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ labiaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be