kwartaalrekening
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwar·taal·re·ke·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwartaalrekening | kwartaalrekeningen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kwartaalrekening v
- financieel overzicht betreffende een periode van 3 maanden
- ▸ De welsprekendheid stroomde uit hem, hij had echt een buitengewoon goed humeur, was bijna euforisch. De verklaring school in de kwartaalrekening die nu gepresenteerd zou worden aan het bestuur.[2]
- ▸ Een deel van de openbare accountants is samenstellend accountant en doet onder meer belastingaangiften voor mensen en adviseert hen bij hun financiële zaken. Een ander deel voert de verplichte controles uit van de jaar- en kwartaalrekeningen van middelgrote en grote bedrijven. Dat gebeurt vaak door accountants die werken bij grote kantoren. Ook adviseren zij bedrijven bij investeringen en dergelijke. Als er iets niet in de haak is, trekt de accountant aan de bel.[3]
Gangbaarheid
- Het woord 'kwartaalrekening' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron “Accountants in de vuurlinie” (25 september 2014), Reformatorisch Dagblad