kruimen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krui·men
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kruimen |
kruimde |
gekruimd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kruimen
- overgankelijk: verkruimelen
- Hij kruimde wat brood in de soep.
- ergatief: kruim worden
- Deze zoutjes kruimen niet en zijn heel goed van smaak
Zelfstandig naamwoord
de kruimen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kruim
Gangbaarheid
- Het woord kruimen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kruimen" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Ergativerend werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 71 %
- Prevalentie Vlaanderen 64 %